Teelt
De teelt van Crosnes begint reeds vroeg in het jaar, in
Maart word er gepoot (planten van de knollen). De knolletjes worden manueel in een geultje in de grond gestopt en
daarna met grond afgedekt. Gedurende de ganse teelt zijn de planten heel
gevoelig voor vochtgebrek, er moet dan ook bijna wekelijks worden beregend. Het
gewas groeit traag en wordt ongeveer 0,5 meter hoog. Onkruid wieden is een
arbeidsintensief en moeilijk werk, de ondergrondse uitlopers die het gewas vormt
trek je namelijk gemakkelijk met het onkruid mee uit.
Ziekten en plagen kent het gewas nauwelijks, daardoor kan het op een erg ecologische manier worden geteeld. Het gewas kan in de zomer bloeien, al gebeurt dat in ons klimaat zelden. Pas vanaf september beginnen aan het uiteinde van de uitlopers de knollen zich te vormen.
Begin oktober sterft het loof vanzelf af.
©